Boeren, brommers en blaffende honden
19 januari 2019 - Siem Reap, Cambodja
We fietsen door een vlak landbouwgebied, rijstvelden, akkers met maniok, rubberplantages en geurende eucalyptusbossen. Hoe arm het hier is zien we als we vanuit een hotel in de middel of knowhere een dorpje inlopen dat ver van de doorgaande weg ligt. Hier staan alleen hutjes van golfplaat, heeft men nauwelijks meubilair en geen stromend water.
Verbazing
Wat kunnen ze hier heerlijk koken. In de meest schamele tentjes zet men de heerlijkste gerechten voor ons neer. We wijzen op wat andere gasten op hun bord hebben als dat er smakelijk uitziet, dat werkt prima. We slapen in kleine hotelletjes langs de route, waar we geen westerlingen zien. De mensen kijken vreemd op als ze ons zien fietsen, maar laten hun verbazing weinig merken, dat hoort niet. Helaas geldt dat niet voor de vele honden langs de route. Zij begeleiden ons vrijwel permanent met hun opgewonden geblaf en rennen happend naar onze ronddraaiende voeten honderden meters met ons mee. Terwijl ze het best eng vinden; niet zelden struikelt er een van schrik als er even later een tweede fietser (Femke) achter de de eerste aan blijkt te komen.
Kikkers
We vermijden de hoofdwegen, dat betekent dat de routeplanner nogal wat doorsteekjes maakt. Daardoor fietsen we dan opeens over een landweggetje langs het suikerriet, over een dijkje achter wat boerderijtjes langs of langs een kikkerfarm. Wat het lot is van deze kikkers daar denken we maar niet over na. Het zijn vele uren die we zo op de fiets doorbrengen. We fietsen oost en de wind is ook oost. 's Ochtends valt de wind mee, maar naarmate het warmer wordt, wakkert ie aan tot een 3 a 4 beaufort. We zullen nog weken naar het oosten fietsen, tegengewerkt door de niet veranderende wind.
De grens
De grens overgang tussen Thailand en Cambodja is een belevenis. Het krioelt er werkelijk van de mensen, vele trekken een handkar met zich mee. Het is in dit circus compleet onduidelijk waar we naar toe moeten. Dan zien we een klein bordje: border, met een voetgangerspictogram. Als we ons een heel eind met de fiets aan de hand in het smalle doorgangetje hebben geworsteld, blijkt dat dit alleen voor Cambodianen bedoeld is. We weten te ontsnappen via een opening in het hek langs een openbaar toilet, waar de beheerder als nevenactiviteit pasfoto's maakt, erg handig, want die hebben we niet. Daarna wenkt men ons naar een roltrap, die naar een kantoor leidt dat op de eerste verdieping van een gebouw ligt daar krijgen we een paar ferme stempels in het paspoort en mogen doorlopen. Wat we niet doen, want de fietsen staan immers nog beneden aan de roltrap. Tegen de omhoogrollende treden in rennend hervinden we ons rijwiel en begeven ons in het gewoel. Drie loketten, vier formulieren, 10 vingerafdrukken en 60 dollar verder zijn we dan eindelijk in Cambodja.
Vloekend
Om in Thailand de grote wegen te vermijden, kozen we steeds kleine weggetjes en doen dan nu ook. Dat pakt desastreus uit. Deze kleine weggetjes zijn nauwelijks begaanbaar. Het is één en al kuilen, stenen en gaten in de opgedroogde klei. Vloekend en zuchtend leggen we onze 70 km af, terwijl we niet harder gaan dan 10 km per uur. De mensen zijn hier nog armer dan in Thailand. Er zijn ook minder stalletjes langs de weg. Mensen stoten elkaar aan als we langskomen en durven ons vaak niet recht aan te kijken. Aan het einde van deze helletocht is Raymonds tas afgescheurd en Femkes achterwerk open geschuurd.
Brommers
Niemand fietst hier, alleen schoolmeisjes. Wel heeft zo ongeveer iedereen een brommer. Alles kan mee achterop een brommer. Zo zien we bijvoorbeeld langskomen (niet tegelijk): tientallen kokosnoten, een enorme stapel rieten manden, een barbequestalletje, vier kinderen, vijf varkens, een kooi met honden, vijftig eenden, levend.
Na 500 km fietsen zijn we nu in Cambodja, Siem Reap. Het wereldberoemde Angkor Wat ligt hier om de hoek. Hoe we daar voor het eerst de zon zien opkomen boven de eeuwenoude tempels lees je in het volgende verslag.
liefs, Robinetta